Deventer, Amsterdam
Hier wordt informatie gegeven over leden van de familie Van Veelen die in Deventer zijn komen wonen of anderszins een band met Deventer hadden in de tijd tussen 1480 en 1630. Zij hebben in deze stad geen nageslacht met de familienaam Van Veelen nagelaten.
A. Johan van Velen bezat een huis in Deventer. Op 10 oktober verkocht Garit Bill en zijn vrouw Garte een rente uit hun huis gelegen in de straat die gaat van de Binnenpoort in de richting van de poort tussen het huis van Johan van Velen en het huis van Henrich Tymmerman.
In 1493 verkocht Elsken, weduwe van Johan van Velen aan de kerkmeesters van de St. Nicolauskerk op den berch (dit zal de Bergkerk zijn) haar helft van het huis en erve gelegen in de Walstraat tussen het huis van Gert Bijl en het huis van Arent Hiwoldinck.
De andere helft van het huis zal het bezit geweest zijn van de kinderen en/of erfgenamen van Johan van Velen.
B. Johan Vele werd in 1493/1483 burger van Deventer. Bij de inschrijving staat vermeld, dat hij afkomstig is van Batenborch.
C. Adriaen van Veelen werd in 1537 burger van de stad Deventer. Hij kocht samen met zijn vrouw Stijne op 22 mei 1538 een dubbel huis (erve en huijs dat twee woenynge synne) in de Grote Overstraat. Het huis lag tussen de huizen van Magnus Goltsmit aan de ene kant en Hensk van Northusen aan de andere kant. Zij kochten het huis van Mechtelt, de nagelaten weduwe van Hermen van Vreden, en hun dochter Henrick. Het huis was belast met enige renten nl. 8 gulden 10 stuivers t.b.v. Die Voirst, 4 gulden t.b.v. Wijnandt van Zallandt, 2 gulden t.b.v. het Stappenhuis, 5 gulden t.b.v. Juffer Kleijnck van Doetinchem en 1 gulden t.b.v. dat heilige geest. Het Stappenhuis was een stichting in de Bagijnenstraat voor het herbergen van dakloze reizigers en anderen, de heilige geest is een instelling om armen te verzorgen.
Meestal was de rente in die tijd 5 procent. Dan zou het huis belast zijn met een schuld van 410 gulden.
De akte van overdracht van het huis in de Grote Overstraat werd ingeschreven op 22 mei 1538. Daarvoor was het huis al gekocht. Want op 28 februari 1538 kocht Hensk van Northusen van Gert van Heeck een huis in de Grote Overstraat naast het huis van Adriaen van Veelen.
Op 8 juni 1538 loste Adriaen van Veelen en Styne zijn huisvrouw de rente van ƒ 2 t.b.v. het Stappenhuis af.
Op 21 maart 1538 kochten Adriaen van Veelen en zijn vrouw Stijne een rente van 10 gulden per jaar van Jan van Remen en zijn vrouw Anna met als onderpand hun huis in de Assenstraat.
Op 17 mei 1538 kochten Adriaen van Veijlen en zijn vrouw Stijne een rente van 4 gulden per jaar van Joest Drogeschein en zijn vrouw Heijle met als onderpand het huis van Joest Drogeschein in de Grote Overstraat, te lossen met 80 gulden.
Op 2 juli 1538 kochten Adriaen van Veelen en zijn vrouw Stijne een rente van 8 gulden per jaar van Berend Westwick en zijn vrouw Trude met als onderpand hun huis aan de Brink te lossen met 150 gulden. In de linkermarge van de inschrijving staat de mededeling, dat Rottgher Ticheler op 5 februari 1618 verklaart, dat deze rente met de achterstallige rente door Derck Anraatt is afgelost. Derck Anraatt is kennelijk in 1618 de bezitter van het huis aan de Brink en Rotger Tichelaar zal een erfgenaam (van de erfgenamen) van Adriaen van Veelen en zijn vrouw Stijne zijn.
Adriaen van Veelen is kinderloos overleden voor 14 juli 1540. Op die datum verklaarden Henrick Hemmers als gevolmachtigde van Elsk Hemers en van Stijne, Anne, Bartolt, Wibbe en Nale Zegebroick, kinderen van Henrick Zegebroick (de volmacht is een open brief met zegels van de stad Borken) en Reijner, nagelaten weduwe van Airndt Zegebroick, die moeder van de overleden Adriaen van Veelen was, met Nies Verheid als haar momber (wettelijke vertegenwoordiger), dat zij hun deel van de erfenis van Adriaen van Veelen ontvangen hadden.
Henrick Hemers verklaarde, dat hij ook garant stond voor de instemming van de twee kinderen van Aelk Zegebroick, Christoffer en Henrick genaamd.
Verder heeft Stijne, de weduwe van Adriaen van Veelen de verplichting om aan de moeder van Adriaen jaarlijks op sint Johan in midzomer een kwart vat boter en een halfhonderd roetscairs (?) te leveren binnen de stad Deventer zolang de moeder zou leven.
Het lijkt erop, dat de moeder van Adriaen van Veelen binnen Deventer gewoond heeft.
De kinderen van Hendrick Zegebroick woonden kennelijk in Borken (in Westfalen).
Deze Henrick Zegebroick zal een halfbroer van Adriaen van Veelen geweest zijn.
Ook had Adriaen een (waarschijnlijk volle) broer Coert van Veelen, die getrouwd was met Griete. Ook zij verklaarden op 28 augustus 1540, dat zij hun deel van de erfenis onrvangen hadden.
Op 14 januari 1542 werd vermeld, dat Berndt Westerick en zijn vrouw Trude een rente verkopen met hun huis als onderpand. Op hun huis rust nog steeds de verplichting van de betaling van 8 gulden per jaar aan de nagelaten weduwe van Adriaen van Veelen.
D. Herman van Veelen en zijn vrouw Jenneken Christelen lieten een testament opmaken voor schepenen van Deventer op 15 januari 1582. Zij werd geassisteerd door Johan Brevinck. Als Herman van Veelen het eerst zal sterven, geeft hij aan zijn naaste erfgenamen een bepaald bedrag, waarmee zijn erfgenamen tevreden moeten zijn. De rest laat hij na aan zijn vrouw.
Als Jenneken de eerststervende zal zijn, geeft zij aan haar man twee goudguldens (rente) uit haar huis in de Papenstraat, en een gouden ring.
Het testament wekt de indruk, dat Herman van Veelen geen kinderen had en dat het huis eigendom was van Jenneken Christelen.
E. Berndt van Velen
Op 9 decmber 1592 legt Henrick van Coesfelt, burger van Deventer en timmerman te Deventer, een verklaring af in verband met Henrick Oistendorp, timmerman te Deventer. Daarbij wordt ook genoemd Berndt van Velen, eveneens timmerman te Deventer. Zij drieën hebben in 1586 op verzoek van burgemeesters van Deventer als werk aangenomen de schans voor Zutphen te repareren en te fortificeren. Zij hebben daar volgens de verklaring van Hendrick van Coesfelt ongeveer zeventien weken gewerkt bij dag en nacht, bij tijd en ontijd, op gevaar van lijf, op land en in het water staande.
Een timmerman in die tijd was wat wij een aannemer zouden noemen. Gezien het werk en de omstandigheden zal Berndt van Velen niet al te oud geweest zijn, naar mijn schatting ongeveer dertig of veertig jaar. Van hem is mij verder niets bekend.
F. Helena Velen. Zij heet op 29 juli 1616 Joffer Helena Velen, weduwe van N.N. Vrijen en koopt op die datum van Sijbrandt van Walckum en zijn huisvrouw Stijntje Lambertse een rente van zes dalers. De koopsom is 100 dalers. De rente is dus 6 procent. Het onderpand is het huis van Sijbrandt van Walckum en zijn vrouw in de Vleijszhouwer stegele (= steeg). Naast de koopakte staat in de marge bijgeschreven, dat dit kapitaal met alle verschenen rente is afgelost door Joest Vosz, die het huis van Sijbrandt van Walckum gekocht heeft. Degene die het bedrag incasseert is Derck van Dijckhuijsen, als voogd van het nagelaten kind van Elisabeth Vrijen, overleden huisvrouw van Hans de Veerne. Elisabeth Vrijen is kennelijk de dochter van Helena Velen.
Op 22 augustus 1601 gaan in ondertrouw voor schepenen in Deventer: Hans die Veerne, afkomstig van Antwerpen en wonende in die Polsteeg (?) en Juffer Elisabeth Vrijen, des overleden Hillebrandt Vrijen dochter, wonende in de Grote Overstraat.
Hillebrandt Vrijen, Canonicus alhier, trouwde in 1592 te Deventer (otr. schepenen juli 1592) met Juffer Hilleken Veelinks.
De dochter Elisabeth Vrijen zal dus een dochter zijn uit een eerder huwelijk van Hillebrandt Vrijen. De achernaam van zijn vrouw Hilleken zal Veelink zijn en niet (van) Velen.
G. Lubbert Gerrytzen van Veelen. Hij maakte een testament op 19 oktober 1612 ten huize van Court Cackenberch. Hij is lichamelijk ziek, maar zijn verstand is goed. Hij benoemde tot erfgenaam Jenneken, de dochter van Hans op het Cuyrhuis. Speciaal werden genoemd tweehonderd Carolus guldens die Lubbert van Veelen in deposito had liggen bij de weduwe van Court Cackenberch. Verder liet hij na aan zijn halve broeder Lubbert, de koe die hij hem nog schuldig was. Die halve broer Lubbert kan een zoon uit een tweede huwelijk van zijn vader zijn (en dan heet hij met zijn achternaam ook van Veelen), maar er is evenveel kans, dat hij een zoon is uit een tweede huwelijk van zijn moeder.
Lubbert Geersse van Veelen, wonende met Albert Korten vor den Brueren, trouwde 16 maart 1613 te Deventer (otr. schepenen 27 februari 1613) met Jenneken Janse, Jan op het Kuerhuijs dochter. Neuter illorum scribere potuit staat eronder geschreven (geen van beiden kon schrijven). De bruidegom en bruid ondertekenden gewoonlijk de inschrijving).
Op 15 februari 1613 werd Lubbert Gerritzen van Veelen, ”getrouwt hebbende die dochter van Hans opt Kuijrhuijs” met de volle burgerschap van Deventer voorzien voor 50 goudgulden en heeft zijn burgereed afgelegd.
H. Joist van Veelen werd in 1557 burger van Deventer. Bij de inschrijvingen in het burgerboek werd iemand genoemd die kennelijk garant stond voor de nieuwe burger. In dit geval was dat Cosman Hermansen voor de Berchpoort. Joost van Veelen was bakker. Hij werd ook Joost Becker genoemd. Daarnaast was er nog een burger van Deventer die Joost Becker heette.
Joost van Veelen bezat op 9 januari 1561 een huis in de Minstraat te Deventer. Op die datum werd een huis ernaast verkocht aan Jan van Oistendorp en anderen, waarschijnlijk zijn broer en zwagers. Een van die zwagers is bovengenoemde Cosman Hermensz. die getrouwd is met Berntge.
Op 13 december 1568 kochten Joist Becker en Fenne zijn huisvrouw een huis in de Grote Overstraat. De verkopers waren de voogden van Arend Lindeborn, de nog onmondige zoon van Egbert Lindeborn. Het huis lag tussen het huis van Winolt van Enschere en het huis van Berend Honkamp en was belast met 3 gulden t.b.v. St. Lebuinuskerk, 4 gulden t.b.v. Joist Hans, 4 gulden t.b.v. Hans van Onna, 2 gulden t.b.v. het vrouwengilde op den Berch en 3 gulden t.b.v.Juffer Wenckums.
Joist Becker en Fenne zijn huisvrouw hebben dit huis in de Grote Overstraat verkocht op 4 juli 1581 aan Henrich Willemsse Becker en zijn vrouw Agnes. Dezelfde buren woonden in de naastgelegen panden. Het blijkt, dat in de tussentijd de renten t.b.v. Joist Hans en t.b.v. Hans van Onna afgelost zijn.
Op 2 januari 1576 blijkt Joist Becker een huis te bezitten in de Rijkmanstraat. Dan wordt het huis ernaast door Berend Boldewijn en zijn huisvrouw Anna verkocht aan Gerrit van Weseke en zijn huisvrouw Henricksken. De koop van het huis in de Rijkmanstraat werd ingeschreven op 9 oktober 1576.
Joist van Velen en zijn vrouw Fenne kochten het huis van de erfgenamen van Rotger Kleinpenninck.
De bezitters van de huizen ernaast waren Henrich Honraed en Gert van Weseke, wiens huis De Gulick heette. Het huis dat Joist van Velen kocht, was belast met een jaarlijkse rente van 8 gulden t.b.v. de erfgenamen van Jan Luessen en 5 gulden t.b.v. de weduwe van Johan Hamaiker.
Op 11 maart 1589 verkochten Joist Becker en zijn huisvrouw Fenne aan de Provisoren van die Voorst een rente van 6 gulden uit hun huis in de Rijkmanstraat, belend door De Gulick aan de ene kant en Vrouw Hoenraedts aan de andere kant. In de marge staat bijgeschreven, dat Derck Janszen Becker en Henrica zijn huisvrouw deze rente afgekocht hebben op 15 april 1613.
Op 23 oktober 1606 werd door de gezusters Stijne, Truijke en Aeltge van Weseke, het huis naast Joist Becker verkocht aan Henrick Kijver en Judith Coesters zijn huisvrouw. Die verkochten dat huis op 30 oktober 1606 door aan Herman Geelinck en zijn vrouw Jenneken.
Op 8 april 1613 verschenen Gerrit Cosman, Johan Balck, Celia Balcke, weduwe van Aris van Bommel, Gerrit Jacobsen, Arendr Jansz. en Jan Jansz. als respectivelijk vrienden en bloedverwanten van Fenne Hermssen, de weduwe van Joest van Veelen.
Zij vertelden, dat Fenne Hermssen ”gantz hardthoerich en swecklich” was en dat haar huis in de Rijkmanstraat tussen de huizen van Herman Geelinck en van Johan Daalinck gelegen, zeer bouwvallig was en dat de buren erop aandrongen het huis te repareren. Fenne Hermssen zag hiertegen op en daarom hadden de vrienden en bloedverwanten op 5 maart 1612 haar huis verkocht aan Derck Janssz. Becker en zijn vrouw Henrica (dezelfden die op 15 april 1613 een schuld met rente aflosten).
De weduwe Van Veelen was vanwege haar doofheid en zwakheid niet in staat de overdracht zelf af te handelen. De vrienden en bloedverwanten tekenden en stelden zich garant. Het huis was nog belast met
5 gulden t.b.v. Jan Luessen, 8 gulden t.b.v. de weduwe van Jan Haemaeker en 6 gulden t.b.v. het Voorster gasthuis.
Joost Becker komt nogal eens voor als getuige in Deventer.
Joist van Velen bezat een graf in de Bergkerk te Deventer. Hij heeft dat graf gekocht voor 25 april 1585. Op die datum werd een graf ernaast door Meint Haemaeker en zijn vrouw Grietie van Bommel verkocht aan Johan Hussink en Stijen Luessen en hun erfgenamen.
Op 21 januari 1617 verkocht Warner Strockell aan Jan Vrederix Coperslager een groeve in de Bergkerk, waarop de naam en het merk van Joest van Velen stond, zoals de erfgenamen van Joest van Velen aan hem verkocht hadden. Het graf lag: zuidwaarts het hoge koor, oostwaards Zuyrhoesses erfgenamen, westwaarts Winolt Balck en noordwaards Berent van Boichel en Cosman Hermsse.
Zowel de verkoop van het huis in de Rijkmanstraat en de verkoop van het graf in de Bergkerk wekken de indruk dat Joost van Veelen en Fenne Hermssen geen kinderen nagelaten hebben.
I. Gerrit (of Gerard) van Veelen woonde in Amsterdam. Van hem is heel wat bekend, omdat hij wat geld had en een testament heeft laten maken dat bewaard gebleven is (Not. Arch. Amsterdam nr 30 p. 532-534). Veel van de bijzonderheden over zijn familieleden zijn ontleend aan dat testament. Het is niet duidelijk waar hij vandaan kwam. Hij trouwde tussen 1581 en 1586 met Femmeke Schutte. Toen zij trouwde met Gerrit van Veelen, was ze weduwe van Andries Rijckaerts of Rickers en had al twee zoons, Jacob en Andries Rijckaerts. Andries Rickerts, 25 jaar oud, van Deventer, wonend op het Rokin, geassisteerd met zijn stiefvader Gerrit van Veelen, trouwde te Amsterdam 26 juli 1606 met Trijntje Jacobs.
Andries Rickers is dus geboren in Deventer. Zijn vader, die ook Andries Rickers heette, kwam uit die stad.
Op 15 oktober 1586 werd door de familie Rickers een rente verkocht uit hun huis in de Kleine Overstrate tussen de huizen van Crauwels en Vincent Lamberts in. Daarbij wordt vermeld, dat op 2 september 1586 in Amsterdam voor notaris Peter Cort Johansz. een volmacht opgesteld is, voor de momber van Andries Rickers, onmondige zoon van Andries Rickers die overleden is.
In deze akte werden genoemd als verkopers:
- Claes Lambertsz Becker als gevolmachtigde van Stijna Rickers, weduwe van Mattheus Tyr,
- Anna Rickers, weduwe van Lubbert Amelinck,
- Lambert Bobberdt, getrouwd met Ursell Rickers,
- Pouwell Rickers, getrouwd met Eva Schutten,
- Derrick Rickers,
- Claes Lambertsz Becker als gevolmachtigde van Andries Rickers, onmondige zoon van Andries Rickers,
- Augustinus Steffens,
- Gerhardt Roekholt, getrouwd met Truiken Augustinus,
- Conraedt Augustinus, getrouwd met …. van der Stege.
Femmetje Schutte is overleden voor 13 januari 1616 waarschijnlijk te Amsterdam.
Gerrit van Veelen is overleden voor 8 november 1622.
Gerrit van Veelen en Femmetje Schutte hadden drie kinderen die volwassen werden:
1. Jan, waarschijnlijk geboren in 1585. Zijn doop heb ik niet gevonden in Amsterdam.
Hij trouwde (otr. 1 april) 1606 te Amsterdam met Margriete van Buyl. Hij was toen 20 jaar oud en woonde op het Rokin en zij was 19 jaar en woonde op de Nieuwezijds Voorburgwal. Zij werd gedoopt als Grietgen op 2 juli 1587 te Amsterdam in de Oude Kerk, als dochter van Willem van Buijl, koopman, en Trijntgen Claes. Zij was waarschijnlijk al wees toen zij trouwde. Haar getuigen waren Dieuwke Claes, haar petemoei, Bartholomeus Claes, haar voogd, en Elbert Simonsz Jonkheijn, haar zwager.
In de akte van ondertrouw staat niet vermeld uit welke plaats Jan van Veelen afkomstig was. Dat gebeurde wel in de ondertrouwakten van zijn beide zusters. Daarin staat dat zij uit Amsterdam afkomstig waren.
Jan van Velen en zijn vrouw Margaretha van Buijl lieten op 22 november 1607 voor notaris J.J. Pylorus een testament maken.
Jan van Veelen en Margriete van Buijl lieten drie kinderen dopen te Amsterdam:
- Femmeke, 20 januari 1608.
- Trijntje, 4 oktober 1609. Zij is waarschijnlijk jong overleden en begraven te Amsterdam 7 januari 1610.
- Trijn, 24 februari 1611. Waarschijnlijk ook jong overleden en begraven te Amsterdam 13 juni 1611.
- Grietje. Haar doopdatum is onbekend. Zij werd bedacht in het testament van haar grootvader Gerrit van Veelen met een legaat van ƒ 1.000,-.
De ouders woonden in 1610 op ’t Water in ”die vier Awins kinderen” en in 1611 in het oude weeshuis.
Jan van Veelen, de vader van deze drie kinderen, is overleden voor 13 januari 1616, toen zijn vader zijn tweede testament liet opmaken. Margriete van Buyll is hertrouwd te Amsterdam (otr. 7 december 1619) met Willem den Dorst, oud 33 jaar en afkomstig van Delft.
Ook de dochter Femmeke was in 1616 waarschijnlijk al overleden. In zijn testament bespreekt Gerrit van Veelen een legaat aan Margriete van Buijl, de weduwe van zijn zoon Jan en een legaat aan Grietje dochter van zijn overleden zoon Jan.
2. Geertruijd, gedoopt 13 november 1586 te Amsterdam in de Oude Kerk. Zij trouwde te Amsterdam in 1608 (otr. 17 november 1608) met Hans Willemsz. Elbing, afkomstig van Elburg. Hij was koopman en handelde in granen. Zij woonden te Amsterdam en lieten daar nog op 4 maart 1625 een dochter Femmetje dopen (Nieuwe Kerk)
3. Femmetje, gedoopt 15 december 1588 te Amsterdam in de Oude Kerk. Zij trouwde, 18 jaar oud, te Amsterdam in 1607 (otr. 11 mei 1607) met Hendrik Boeles Dirckszoon, 21 jaar oud, wonend in de Oude Warmoesstraat. Zij is begraven te Amsterdam 22 september 1659, 70 jaar oud.
Gerrit van Veelen was koopman te Amsterdam. In de resolutiën van de Staten – Generaal nieuwe reeks 1610 – 1670 (deel 1, door Dr. A. Th. van Deursen) staat vermeld, dat Gerrit van Velen en Adriaen van Loosvelt enige laadruimte verkregen hebben in een schip van de Admiraliteit dat naar Guinea voer, omdat zij vroeger eens in hun eigen schip goederen vervoerd hadden voor de Admiraliteit.
Op 11 maart 1595 lieten Jacob Andriesz. van Bergen en Elisabeth van Lutselen huwelijkse voorwaarden opmaken door notaris David Mostart te Amsterdam.
Jacob van Bergen werd geassisteerd door zijn neef Goossen Adriaensz. en Elisabeth van Lutselen werd geassisteerd door haar vader Pauwel van Lutselen, haar moeder Geertruijt Oostenders, haar oom Gerrit van Velen en haar oom Lambert Bubbert.
Het is niet bekend of Gerrit van Velen een oom van vaderszijde of van moederszijde was. Lambert Bubbert is wellicht dezelfde als Lambert Bobberdt getrouwd met Ursell Rickers.
Hij woonde in 1606 en later op het Rokin in een huis dat de Hertog van Cleef heette. Hij staat vermeld in het kohier der Capitale Impositie van 1585 (van Amsterdam) op folio 45: Gerrit van Velen, koopman op de Ooster Voorburgwal over de Liesdelsbrug. Hij betaalt 3 gulden en behoort daarmee wat betreft rijkdom tot het onderste gedeelte van de middenklasse.
Het testament van Gerrit van Veelen luidde als volgt (ONA Amsterdam nr.30 pag 532 -534):
In den name des Heeren. Amen.
In den Jare des zelfs onses heeren zestienhondert zestien den dertichsten Januarij smorgens de clocke thien uijren indictione decima quarta regnerende etc.
compareerde etc de eersame Gerrit van Veelen, poorter deser stede, mijn goede bekende, cloeck en gesont van lichame, gaende, staende en zijne verstant, memorie en uijtsprake wel hebbende ende volcomentlick gebruijckende, die welcke willende d’ onvoirsienlicke uijre des doots voorcome met sijne testamentelicke dispositie, heeft nae voorgaende revocatie van alle testamenten ende dispositien van uijterste wille bij hem testateur voor date deses gepasseert, als oock specialicke van den testamente bij hem testateur met zijne z(alige) huijsvrouw Femmetgen Schutten op den eersten Aprilis anno xv c. zeven en tnegentich voor den notaris Harmannis Grapheus en seeckere getuijgen binnen deser stede Amstelredamme gemaeckt, sijne testament en uijterste wille op nieuws opgerecht en verclart zulcx te sijn als volgt:
In den eersten bevelende zijne ziele Godt Almachtich ende sijne lichame der christelicker begravinge mitsgaders verclaerende bij leven en sterven dat hij zijne twe dochters van hare moederlijcke goederen ten vollen hadde voldaen, vermogens den quitantien daer van sijnde ende bij haer en hare mannen ondergetekent, heeft hij testateur gelegateert en besproocken, zo hij legateerde en besprack mits desen aen den Armen van de Gereformeerde Duijtsche Gemeijnte binnen deser sted Amstelredamme de somme van duijsent carolus gulden eens aen gerede penningen te betalen op zes maenden nae zijne testateurs overlijden. Item legateerde en besprack noch als vooren aen Jan van Veelen, burger tot Ransdorp, zijne testateurs volle broedere de somme van drie duijsent gulden eens, mits dat deselve somme onvermindert nae zijne overlijden sal moeten succederen en erfven op zijne kinderen vant twede bedde tot welcker eijnde hij testateur wilde dat den voorsz. penningen sullen blijven onder handen van zijne testateurs erffgenamen totter tijt deselve kinderen ten huwelijken state ofte tot hare mondige jaren gecomen sullen sijn. Dies sullen zijne testateurs erffgenamen tot dier tijt toe daer aff aen de voorsz. Jan van Veelen ende nae zijne overlijden aen zijne kinderen intereste betalen tegens vijff ten hondert int jaer. Ende die voorsz. Jan van Veelen voor hem testateur deser werelt overleden sijnde, wilde hij testateur dat het selve legaet sal genoten werden bij de voorsz. zijne kinderen vant twede bedde, mits dat den penningen mede sullen blijven onder zijn testateurs erffgenamen tot heurl(ieder) mondige jaren ofte huwelicken state onder de voorsz. intereste. Item legateerde en besprak mede hij testateur aen Grietgen des voorsz. Jan van Veelens dochter boven haer gedeelte inde voorsz. drie duijsent gulden nae haer vaders overlijden noch de somme van duijsent gulden de welcke mede onder den intereste van vijff ten hondert int jaer onder sijne testateurs erffgenamen sal blijven totter tijd zij ten huwelicken state gecomen sal sijn. Item legateerde en besprack noch als vooren aen Aeltgen Kemners, zijn zuster wonachtich tot Wullen, de somme van drie duijsent gulden eens, mits dat de selve somme oock bij zijne testateurs erffgenamen sal blijven onder den intereste van vijff ten hondert int jaer het leven van de voorsz. Aeltgen Kemners geduerende ende nae haer overlijden onvermindert op haren kinderen ende wettige andere descendenten bij representatie sullen moeten succederen. Maer so die voorsz. Aeltgen Kemners voor hem testateur overleden ware, zo wilde en ordonneerde hij testateur dat de selve drie duijsent gulden aen hare kinderen en descendenten als vooren uijtgekeert sullen werden op een jaer nae zijns testateurs overlijden zonder enige intereste. Item legateerde ende besprak noch aen Geertruijtgen Avercamps, zijns testateurs broeders dochters dochtere, de somme van duijsent gulden eens, te betalen ten tijde als zij comt te huwen ende eerder niet, mits dat zijne testateurs erffgenamen tot dier tijt toe haer daer aff intereste sullen geven tegen vijff ten hondert int jaer. Item legateerde en besprack noch aen Grietgen van Buijl, zijne testateurs z(alige) zoons nagelaten weduwe, de somme van hondert vijftich gulden siars haer leven geduerende maer langer niet, innegaende op zijne testateurs sterfdach. Item legateerde en besprack noch aen Dirckgen Jans van Grol, zijne testateurs oude dienstmaecht, gelijcke somme van hondert vijftich gulden siars mede haer leven geduerende maer langer niet ingaende als vooren. Item legateerde en besprack noch aen Jacob ende Andries den twe nagelaten kinderen van z(alige) Andries Rijckaerts, zijne testateurs z(alige) huysvrouwen voorzoone was, elck de somme van duijsent gulden eens, te betalen als zijluijden ten huwelicken state comen sullen ende eerder niet. Item legateerde ende besprack noch aen Lubbert Schutten, zijne testateurs neeff tgeene hij hem testateur bevonden sal werden schuldich te sijn ende daerenboven noch de somme van vijffhondert gulden eens te betalen als hij ten huwelicken state gecomen sal sijn maer eerder niet. Mits dat zijne testateurs erffgenamen tot dier tijt toe daer van intereste sullen geven tegens vijff ten hondert int jaer. Ende in alle zijne testateurs vordere ongedisponeerde goederen heeft hij testateur tot sijnen erffgenamen geinstitueert en genomineert, zo hij institueerde ende nomineerde mits desen Geertruijtgen van Veelen en Femmetgen van Veelen, zijne testateurs twe dochteren, ofte bij haer vooroverlijden haer respectieve kindt off kinderen bij representatie in heure plaatsen. Mits en onder expresse conditie dat den goederen bij zijne testateurs erffgenamen uijt crachte deses te erfven tot geenen tijden door enige successien ab intestato sullen mogen versterven van zijn testateurs linie, zijde ofte bloede. Mitsgaders dat den eijgenaers ofte possesseurs van dien oock niet sullen van de selven goederen enichsins bij forme van enige uijterste willen, donatien onder den levenden off dooden mogen disponeren. Hoe wel zijl(uijden) den voorsz goederen wel sullen mogen vercopen ende in coopmanschappe aenleggen en avontuijreeren omme doort middel van dien te beter met Godt en met eeren door de werelt te comen. Zonder int voorsz verbant voorder gehouden te sijn dan voor zo veele zijl(uijden) van de voorsz goederen ofte waerde van dien nalaten sullen, behoudelick en welverstaende dat het huijs en erfve, genaemt den hertoch van Cleeff, gestaen opt Rockin ende bij hem testateur natelaten binnen den tijt van vijffentwintich jaren nae sijne testateurs overlijden niet sal moghen werden vercoft, belast of beswaert ofte van zijn testateurs linie ofte bloede vervreemt, het zij onder wat pretext oft titule tselfde zoude mogen zijn. Mitsgaders dat den scheepspaarten bij hem testateur natelaten van gelijcke mede niet sullen mogen werden vercoft, maar sullen sijne testateurs erffgenamen en nacomelingen gehouden sijn deselve te laten vaaren totten uijteijnde toe. Item wilde en ordonneerde noch hij testateur dat den duijsent gulden bij hem testateur aen Grietgen zijne broeder Jan van Veelens dochter hiervoren gelegateert, mitsgaders de duijsent guldens aen Geertruijtgen Avercamps, als oock den vijfhondert gulden aen Lubbert Schutten gelegateert, gelijck oock den respectieve duijsent gulden aen de zoonen van Andries Rijckerts gelegateert, niet sullen betaelt worden voor en aleer zijl(uijden) ten huwelicken state sullen comen ende so ijemant van haerl(uijden) niet quam te huwen so sal deszelfs legaat cesseren en niet uijtgekeert werden. Alle twelck voorsz staet, verclaerde hij testateur te wesen zijn testament en uijterste wille, die hij wilde als alsulcx ofte als codicille, gifte uijt crachte des doots oft onder den levenden. vast en onverbrekelick gehouden te werden ende volcomen effect te sorteren van den minste totten meesten articule toe. Niet jegenstaende alle vereijschte solemniteijten van rechte hierinne niet geobserveert en waren. Versoeckende voorts aen mij notaris hem hieraff gelevert te werden een ofte meer behoorlicke instrumenten inder bester forme. Aldus gedaen in Anstelredamme ten huijse mijns notaris gestaen inde Molenstege. Ter presentie van Sijmon Jansz en Lourens Lambertsz, poorteren derselfs stede, getuijghen etc.
w.g. Gerrijt van Velen
Sijmons Jansz
Laurens Lamberts
Gerrit van Veelen had volgens de bepalingen van zijn testament een volle broer Jan, burger van Ransdorp en een zuster Aaltje Kemners die in Wullen woonde. Wullen is waarschijnlijk Wüllen, een plaats in de gemeente Ahaus in Westfalen. Zijn broer Jan van Veelen werd burger van Ransdorp genoemd. Dat kan wellicht een aanduiding zijn dat hij niet een inwoner was van het dorp Ransdorp bij Amsterdam, maar een burger van de stad Ramsdorf bij Borken en Velen in Westfalen. Hij is minstens tweemaal getrouwd. Gerrit van Veelen besprak in zijn testament een legaat voor zijn broer Jan met de voorwaarde, dat het legaat zou vererven op de kinderen uit het tweede huwelijk ( van het tweede bed). Die kinderen waren (onder andere ) twee dochters, Katrijn en Grietje genaamd, en een kleindochter Geertruijtje Avercamps (de dochter van de dochter van zijn broer Jan).
De dochter Katrijn is wellicht identiek met Trijntje van Veelen die in 1606 in ”de Cananese Bruiloft” in de Nes woonde (Loterijbriefjes).
De dochter Grietje trouwde te Amsterdam (otr. 19april 1625) met Bastiaen Musch. Van Grietje werd bij die gelegenheid genoteerd, dat zij afkomstig was van Ransdorp en 22 jaren oud was. Ze werd geassisteerd door haar nicht, de vrouw van Hendrick Boelensz (dit is dus de hierboven genoemde Femmetje).
(Op 1 april 1599 werd gedoopt te Amsterdam Tonis, zoon van Jan van Velen, juwelier, en Lijntje Jacobs).
Verder kreeg Lubbert Schutte, de neef van de testateur Gerrit van Veelen, een legaat van 500 gulden en wat hij nog schuldig was. Dirckgen Jans van Grol, ”zijns Testateurs oude dienstmaecht”, krijgt een uitkering van 150 gulden per jaar, haar leven lang (dat bedrag is de rente van 3000 gulden).
Gerrit van Veelen bezat een huis in Deventer. Hij verkocht dat huis op 17 augustus 1619 aan Mr. Joost ten Clocke en zijn vrouw Jenneke Henrixe. Het huis heette “de Wulff” en lag aan de Poot of Poet (de lange Poot bij de Lebuinuskerk). De eigenaars van de naastliggende huizen waren Daem Peterssen en Jan Berentzen. Het huis was belast met een rente van 6 goudguldens t.b.v. Henrick ter Spill. Op dezelfde datum, 17 augustus 1619, erkende Mr. Joost ter Clocke schuldig te zijn aan Gerrit van Veelen een rente van 30 goudguldens met als hoofdsom 500 goudguldens, als rest van de koopsom. Bij deze schuldbekentenis staat in de marge, dat Jacob ten Nuil, als koper van het huis aan de Poot, aan Henrick Boelis, schoonzoon van zal. Gerrit van Velen, deze hoofdsom met rente afgelost heeft op 8 november 1622. De verkoop van het huis door weduwe Joost te Clocke aan Jacob ten Nuijl is ingeschreven 26 mei 1623, de koopvoorwaarden zijn opgesteld op 12 maart 1622. Dit huis is afkomstig van de familie van Femmetje Schutte. Johan Schutte en zijn vrouw Gertruijdt kochten het huis 3 februari 1557. Verkopers waren Peter Westerhuis en zijn vrouw Hendricken. Het huis heette ook toen al “De Wolff” en lag aan de Poet tussen de huizen van Mr. Frans Peper Apoteker en Mr. Henrick die Brodere. Het was belast met 6 goudguldens jaarlijks t.b.v. Bochardt van Averenck. Het huis is niet verkocht tussen 1557 en 1619.