Velen 4
Hier wordt informatie gegeven over een zijtak van de familie van Velen te Velen. Het is niet de enige zijtak. Wel is het de enige bastaardtak die ik tegengekomen ben. Er was heel wat nageslacht, dat waarschijnlijk ook in Nederland terechtgekomen is.
Brand van Velen
Deze Brand van Velen was een bastaardzoon (een buitenechtelijke zoon) van Herman van Velen (die getrouwd was met Elseke van Ruer), heer van Velen en wonend op kasteel Velen. De moeder is mij niet bekend. Hij is ooit betrokken geweest bij een doodslag en werd door zijn vader gevangen gezet. Hij was niet schuldig en werd op voorspraak van de bisschop van Munster vrijgelaten.
Hij verzoende zich officieel met zijn vader Herman van Velen en diens broer Bernd van Velen op 11 en 12 juni 1478 (zie de akten in archief Velen nr 139 en 140).
Hij is overleden voor 21 februari 1521.
Brand van Velen had minstens zes kinderen:
A. Herman. Hij was kanunnik van St Martini en domvicaris te Munster. Hij heeft op 10 jan 1540 te Munster een uitgebreid testament laten opmaken met veel legaten en veel bijzonderheden over zijn familieleden. Hij is overleden voor 13 dec 1543 (arch. Domkapittel Munster, Domburse urk. 174).
Executeuren van het testament waren meester Diderick Schade, senior van de kapittelkerk St. Martini, Johannes Norderman, domvicaris en Mathias Stroijs, rector van de Michaeliskerk op de domhof. Zij verkochten 13 dec 1543 aam de deken en het kapittel van de dom te Munster een rente van 3 gulden (arch. domkapittel Munster, Domburse urk. 174). Die rente had Herman van Velen zoon van Brand (Herman Brandes genaamd van Velen) 13 aug 1517 gekocht van Heijne Sweders, burgemeeser te Borken en zijn vrouw Aleke. De hoofdsom was 60 goudgulden (arch. domkapittel Munster, Domburse urk. 98). Herman van Velen had een relatie met Eslken Winckeldeij, ook Elsken Holtermans genoemd. Zij hadden twee kinderen: Reiner en Herman. Zoon Herman was waarschijnlijk priester en domvicaris te Munster op 5 aug 1564 (arch. domkapittel Munster, Urk. I R. 352).
Reiner was wellicht ook priester en op 3 nov 1554 kanunnik van St. Martini te Munser (arch. Domkapitel Urk. III A nr 21).
B. Willem. Hij trouwde met Mechtelt N.N. en had minstens drie kinderen:
1. een dochter die te Borken woonde.
2. een zoon Brand.
3. een dochter Alheijde.
C. Elseke. Zij trouwde met N.N. en had een zoon Brand.
D. Grete. Zij trouwde met N.N. en had minstens drie kinderen: Lijsken, Hermen en Arnd.
E. Anna. Zij woonde in 1540 in Utrecht. Op wapenborden met de kwartieren van leden van de familie Van Reede van Amerongen etc. komt een voormoeder Van Velen voor die getrouwd zou zijn met N.N. van Diest. Anna zou best wel eens deze voormoeder kunnen zijn.
F. een buitenechtelijke zoon Brand (overleden voor 14 april 1516), die minstens vier kinderen had:
1. een dochter die te Coesfeld woonde,
2. Elsken,
3. Elizabeth,
4. Jasper.
In het archief van het slot Raesfeld (nr.161) bevindt zich een akte, gedateerd 14 april 1516, waarin vermeld wordt, dat Herman en Wyllem Brandes, gebroeders, als voogden van Jasper, Elizabeth en Elseke, nagelaten kinderen van Heer Brand Brandes, die overleden is, natuurlijke broeder van Herman en Wyllem, een rente kopen. Verkopers zijn Johan van Raesfelt, patroon (van de kerk), Tymannus Brabantz, pastoor, en Johan Stenekens, kerkmeester te Raesfelt. Herman en Willem Brandes betalen een geldbedrag (dat besteed werd aan een klok voor de kerk). De rente die waarschijnlijk per jaar werd uitgekeerd, werd betaald te Borken en was bestemd voor de kinderen van Brand Brandes (van Velen). De rente kwam uit “das Gut de Howese und allen Krechengütern”.
In een akte van 21 februari 1525 (Archief slot Velen nr. 233) wordt vermeld, dat Reijner van Velen, domheer te Munster, Archidiakon te Velen en Proost van de oude Dom te Munster, met toestemming van Jürgen van Velen, kerkheer te Velen, in de kerk te Velen een eeuwige vicarie stichtte op het altaar van het Heilig Kruis, gelegen aan de Zuidkant tussen twee deuren. De eerste bezitter werd Herman van Velen, zoon van de overleden Brand van Velen. Na diens dood zal het bezit van de vicarie overgaan op een van de kinderen van zijn broers en zusters. De vicarissen moeten uit de familie Van Velen of hun bastaarden stammen. (Een vicarie was een instituut waarbij bepaalde bezittingen apart gezet werden om met de rente ervan een priester (de vicaris) te onderhouden. Deze priester had tot taak bij een bepaald altaar missen op te dragen en gebeden te doen voor bepaalde personen).
In de autobiografie van ds. O.G. Heldring (1804–1876) staat een verhaal dat zijn vader, ook een ds. O.G. Heldring, nogal eens vertelde over zijn moeder Arendina van Vhelen, die 26 mei 1758 te Zijderveld met Ottho Gerhard Heldring trouwde. Haar man overleed 20 maart 1764 te Buren. Het verhaal luidde, dat omstreeks 1770 een Jezuiet bij Arendina van Vhelen op bezoek kwam die haar bezittingen in Duitsland aanbood op voorwaarde dat zij Rooms-Katholiek zou worden. Zij wees dat aanbod van de hand. Als het verhaal op waarheid berust (en dat is wel mogelijk), dan zou het kunnen zijn, dat het gaat om de bezittingen die verbonden waren met de vicarie in de kerk van Velen, waarvan de vicaris moest behoren bij de familie Van Velen of hun bastaarden.
Bij deze familie Van Velen behoren wellicht (gezien hun voornaam):
Brandt van Velen, afkomstig uit Bocholt, die op 25 december 1627 lidmaat werd van de Geref. kerk van Doetinchem. Hij was getrouwd met Dorothea Witten die op 1 oktober 1626 lidmaat werd te Doetinchem. Rond 1625 werden de niet R.K.- inwoners van Bocholt voor de keus geplaatst: Rooms-Katholiek worden of vertrekken. Brand van Velen en zijn vrouw hebben kennelijk voor vertrek gekozen. Hij komt waarschijnlijk voor in een schattingsregister van Bocholt uit het jaar 1614 als Brandt van Wielen. Hij was “daglohner”.
Dezelfde of een andere Brand van Veelen werd 6 oktober 1638 opgenomen in het Bornhof te Zutphen, een oude mannen- en vrouwenhuis.
Bij zijn naam werd vermeld “bij Borken omtrent”. Hij was dus afkomstig uit de omgeving van Borken.
Jasper van Veelen, afkomstig van Antwerpen en wonend te Middelburg. Hij was bij ondertrouw jongman en van beroep maldenier (molenaar). Hij ging in ondertrouw op 12 maart 1595 te Zierikzee met Nielghen van Heist, afkomstig van Antwerpen en wonend te Zierikzee.